Diverse metingen
ndien tijdens een visuele inspectie blijkt dat naar de geconstateerde en al dan niet vermeende gebreken onderzoek moet worden gepleegd met de getalswaarden, kunnen verschillende onderzoeken plaatsvinden. Dit betekent maar één ding: “METEN, METEN EN NOG EENS METEN“ |
Voor het bepalen van het vochtpercentage in vloersystemen zijn meerdere apparaten beschikbaar. Hieronder per meetapparaat een omschrijving. |
1.1.1 Gann 5000
De meest effectieve is de Gann 5000, welke meerdere soorten van metingen kan verrichten.
Bepaling vochthuishouding elektronisch
1.1.2
CM Gerat
De methode om vocht te traceren in hydraulisch gebonden ondervloeren is de alweer jaren bekende en meest accurate meetmethode de calcium carbid methode. Ook hier geldt dat de uitgenomen delen van de vloer de beste resultaten geven. De intensiteit waarmee dit moet gebeuren is groot en tijdrovend. |
Bepaling vochthuishouding CM-gerat (mechanisch)
1.2
Ph-waarde metingen
Een belangrijke oorzaak van het ontstaan van schade aan vloeren is osmose en het opgesloten water is hier verantwoordelijk voor . De Ph-waarde is van belang om van vooraf osmose in het systeem te weren door de Ph-waarde van de systemen te kennen. |
1.3 Dekkingmeting
De hoogte en de diameter van het wapeningsstaal laat nogal eens te wensen over. Van belang is dan om achteraf te constateren of de ijzervlechters naar behoren hun werk hebben gedaan. Ook hier is vaak discussie over en in een oplopend conflict blijft vaak niets anders over dan monsters uitboren en de werkelijke waarden meten. |
1.4 Druk- buigtreksterkte
Om de druksterkte te bepalen zijn meerdere mogelijkheden voorhanden zoals de hieronder getoonde druk–buigtreksterkte bank. Dit is de methode voor hydraulische mortel. |
1.5 Hardheid van de top
Voor het bepalen van de hardheid van de top van de bedrijfsvloer zijn verschillende meetmethodes. Hieronder per meetapparaat een omschrijving. |
1.5.1 Schmidthamer N
De Schmidthamer N methode is een oude vertrouwde methode die nog altijd gebruikt wordt om de hoge druksterktes van betonproducten te meten. |
1.5.2 Schmidthamer P
De Schmidthamer P methode is
een oude vertrouwde methode die nog altijd gebruik wordt om
de lagere druksterktes van hydraulisch gebonden moertel
producten te meten. |
1.5.3 Kogelvalproef
De meest nauwkeurige en helaas
ook de meest arbeidsintensieve methode om de oppervlakte
sterkte van hydraulisch gebonden ondervloeren te kennen is
het gebruik van de kogelvalproef. Een aluminium staaf van exact 200 cm1, een metalen kogel van 7,62 kg, carbonpapier en een A4-tje is voldoende om, na enig meet- en rekenwerk, de drukvastheid te bepalen van een vloer. |
1.5.4 BRE screed
Door een specifiek vastgesteld gewicht meerdere malen langs de metalen staaf te laten vallen op het te meten oppervlak zal een deuk in het vloeroppervlak komen. Na enig meet- en rekenwerk wordt de drukvastheid van een vloer bepaalt. |
1.6 Hechtsterkte
Voor men andere vloersystemen
moet hechten aan de onderliggende vloer is het van het
grootste belang dat van te voren bepaald wordt of de
hechtsterkte voldoende zal zijn. |
1.7 Ruwheid
Een laadkuilvloer en vloeren in bijvoorbeeld de vleesverwerkende industrie dienen vaak een voorgeschreven ruwheid/slipvastheid te hebben. Simpele monoliet afgewerkte bedrijfsvloeren hebben veelal een te gladde top en der halve worden bepaalde ruwheden voorgeschreven. Om de verschillen in ruwheid te kunnen meten heeft Buro Vloeradvies BV de Sand Patch methode. De meting geschiedt door een bepaalde hoeveelheid speciaal zandmateriaal op het vloeroppervlak te strooien. Dit materiaal wordt met een spatel uitgestreken met een rond gaande beweging tot dat het zand niet verder uit een loopt. Door nu het zandoppervlak op te meten kun je de ruwheid bepalen, hoe groter het oppervlak van het zand hoe gladder de oppervlakte van de vloer. |
Bepaling ruwheid Sand Patch methode
heel ruw
en redelijk glad
1.8 Slipvastheid (stroef)
De dynamische wrijvingscoëfficiënt van een vloer wordt bepaald in combinatie met drie verschillende soorten zoolmaterialen, De wrijvingscoëfficiënt wordt gemeten door een meetvoetje, bekleed met één van de zoolmaterialen, over de te onderzoeken vloer te bewegen. Tijdens deze beweging behoren de instellingen van de voorschriften in acht te worden genomen, blijft de normaalkracht constant en wordt de wrijvingskracht gemeten. De beproevingsmethode wordt toegepast met de drie voorgeschreven soorten zoolmateriaal, in zowel een droge als natte conditie. |
1.8.1 Apparatuur FSC 2000
De Floor Slide Control 2000 (FSC 2000) is een mobiel apparaat waarmee zowel op locatie als in het laboratorium metingen kunnen worden verricht. Ter illustratie is in figuur 1 de FSC 2000 afgebeeld met de drie gebuikte glijders (meetvoetjes) en figuur 2 toont het werkingsprincipe van de FSC 2000. Met de FSC 2000 kan de wrijvingscoëfficiënt van een vloer worden gemeten over verschillende beproevingsafstanden, bijvoorbeeld 0,30 m, 0,60 en 1,00 meter.
|
Figuur 1
De glijder (Meßgleiter) is voorzien van een leren, rubberen of kunststof zool, en wordt met een normalkracht (FN) van 24N op de te beproeven ondergrond gedrukt. Terwijl het apparaat voortbeweegt wordt de wrijvingskracht (FW) met het DMS-element gemeten. De verhouding tussen FW en FN is de wrijvingscoëfficiënt μ.
|
Figuur 2 |
1.9 Luchtverplaatsingmeter
De goede vochthuishouding in kruipruimten is van het grootste belang. Dichte ventilatieroosters of een gebrek daaraan leidt bij dampdichte bedekkingen tot schade aan het vloersysteem. Windmeter ter bepaling van de ventilatie in de kruipruimten en vooral met welke snelheid daarvan is van groot belang. |
1.10 Scheurwijdte
Beton scheurt en dat weet iedereen. Sterker nog, in de NEN 6720 is beschreven welke scheurwijdte toegestaan is bij bepaalde milieuklasse. De maximale toegestane scheurwijdte ligt rondom de o,3 à o,4 mm1’ Het effect van de energie tot het uitnemen van de kernen wordt voor het gemak bij de intelligentsia buiten schot gelaten. |
Bepaling scheurwijdte onder de loep
Scheurwijdte onder de loep
Bepaling betondekking op de wapening
1.11 Hardheidsweerstand
De hardheid van een vloer kan in zijn algemeenheid worden bepaald door materie welke harder is dan de vloer zelf. Zo is bekend dat diamant de meest harde materie is en dientengevolge is diamant in staat op elk ander steen product een kras te maken. In dit beeld is een gelijkluidend principe neergezet waarbij metalen met verschillende hardheden krassen te laten maken in bijvoorbeeld cement gebonden dekvloeren met als principe: “Geen kras bij het hardste gebruikte metaal dus een goede hardheidsweerstand”. |
Bepaling van de mechanische hardheidsbepaling
1.12 Slijtvastheid
De slijtvastheid van vloeren is van groot belang. Het is bijvoorbeeld zo dat bij een grote slijtvastheid de levensduur van de vloeren groter is en investeringen aan nieuwe of andere bedekkingen achterwege blijven. Echter; andere factoren,esthetica ouderdom reinigbaarheid om maar wat te noemen, spelen hierbij een grote rol en staan de effectiviteit in de weg. |
· Boorkernen
Indien bovenstaande, niet destructieve, meetonderzoeken niet toereikend zijn dan is het mogelijk om aan de hand van boorkernen onderzoeken uit te voeren. |
1.12.1 Beoordeling boorkernen
Hoogten, wapeningen, dikten, cement hoeveelheden, grofte van het zand en grind, slijtvastheden, scheurwijdten en vooral diepten, soorten van wapening met de juiste dimensies, ontmengingen, wcf-factoren, dikten van toplagen en voorgeschreven sterkten, veel, zo niet alles is aan de uitgenomen kernen te herleiden. |
1.13 Diverse apparatuur
Gereedschap benodigd tot het doen uitvoeren van werkzaamheden welke noodzakelijk zijn voor het geplande onderzoek is van groot belang. Men kan het niet zo gek bedenken of dat gereedschap is in eigen beheer aanwezig en klaar voor gebruik, in elke denkbare vorm. Staat het onderzoek dat u wenst niet omschreven schroom dan niet contact met Buro Vloeradvies op te nemen. Wij komen nagenoeg altijd tot een oplossing. |